Je lichaamsvorm kan invloed hebben op welke kledingstijlen jou het beste staan. Door te bepalen welk figuur je hebt, kun je kledingstijlen kiezen die jouw figuur flatteren. Er zijn vijf verschillende soorten lichaamsvormen: het zandloperfiguur, het appel- of omgekeerde driehoekfiguur, het peer- of driehoekfiguur, het rechthoekfiguur en het aardbei- of ovale figuur. Met behulp van onze tips de juiste kledingstijlen kiezen om jouw figuur te flatteren. Onthoud dat het belangrijkste is dat jij je zelfverzekerd voelt in de kleding die je draagt, ongeacht welk figuur je hebt.
Styling advies
One of the most important things to keep in mind when shopping for clothes is to invest in quality pieces. Quality clothes no
ZANDLOPERFIGUUR
Het zandloperfiguur is het meest gewilde figuur en wordt gekenmerkt door een smalle taille, brede heupen en volle borsten. Dit figuur wordt ook wel het zandloperfiguur genoemd vanwege de gelijkenis met een zandloper. Mensen met dit figuur hebben vaak rondingen op de juiste plaatsen en kunnen bijna elke kledingstijl dragen. Het is echter belangrijk om te zorgen voor evenwichtige proporties om de juiste look te behouden.
Tip: benadruk je taille met getailleerde kledingstukken, zoals kokerrokken en getailleerde jassen.
APPEL- OF OMGEKEERDE DRIEHOEKFIGUUR
Mensen met een appel- of omgekeerde driehoekfiguur hebben een bredere bovenkant in vergelijking met hun onderlichaam. Dit betekent dat ze een vollere borstkas en schouders hebben, terwijl hun heupen en dijen smaller zijn. Het is belangrijk om de nadruk te leggen op het onderlichaam en de aandacht weg te halen van de bovenkant. Kleding die het beste past bij dit figuur zijn bijvoorbeeld A-lijn jurken, bootcut jeans en rokken met een uitlopende onderkant.
Tip: Appel- of omgekeerde driehoekfiguur: kies voor kledingstukken met een uitlopende onderkant om de aandacht weg te halen van je bovenlichaam.
PEER- OF DRIEHOEKFIGUUR
Het peer- of driehoekfiguur wordt gekenmerkt door een smaller bovenlichaam en bredere heupen en dijen. Mensen met dit figuur hebben vaak een volle achterkant en benen. Het is belangrijk om de aandacht weg te halen van het onderlichaam en meer te focussen op de bovenkant. Kledingstukken die het beste passen bij dit figuur zijn bijvoorbeeld A-lijn jurken, bootcut jeans en wijde pijpen.
Tip: Peer- of driehoekfiguur: leg de nadruk op je bovenlichaam met opvallende tops en vermijd strakke broeken en rokken.
RECHTHOEKFIGUUR
Mensen met een rechthoekfiguur hebben vaak weinig rondingen en hebben een figuur dat enigszins recht naar beneden loopt. Dit betekent dat de taille niet veel smaller is dan de heupen en schouders. Om meer vorm te geven aan dit figuur is het belangrijk om kleding te dragen die de illusie van rondingen creëert. Bijvoorbeeld door te kiezen voor kledingstukken met een tailleband of ceintuur, of met details zoals ruches of plooien. Ook jurken en tops met een getailleerde pasvorm kunnen dit figuur flatteren.
Tip: Rechthoekfiguur: creëer rondingen met kledingstukken met plooien en ruches, of draag een tailleband of ceintuur om je taille te accentueren.
AARDBEI- OF OVALE FIGUUR
Mensen met een aardbei- of ovale figuur hebben vaak een vollere bovenkant, bredere schouders en volle borsten. Het onderlichaam is daarentegen smaller, met slanke heupen en dunne benen. Bij dit figuur is het belangrijk om de nadruk te leggen op het onderlichaam en de aandacht weg te halen van de bovenkant. Kledingstukken die dit figuur flatteren zijn bijvoorbeeld A-lijn jurken, rokken met een uitlopende onderkant en broeken met wijde pijpen.
Tip: Aardbei- of ovale figuur: leg de nadruk op je onderlichaam met kledingstukken met een uitlopende onderkant, of kies voor V-hals tops om je bovenlichaam slanker te laten lijken.
Welk figuur heb ik?
Nu je bekend bent met de verschillende lichaamsvormen, vraag je je misschien af hoe je erachter kunt komen welk figuur je zelf hebt. Een handige manier om dit te ontdekken is door jezelf op te meten. Meet je taille op het smalste punt, je heupen op het breedste punt en je borst op het volste punt. Noteer deze metingen en vergelijk ze met elkaar. Op basis van de verhoudingen tussen deze drie metingen kun je bepalen welk figuur je hebt.
